Vertaal
Naar andere talen: • préparer > DEpréparer > ENpréparer > ES
Vertalingen préparer FR>NL
[pʀepare]

1 faire en sorte de pouvoir utiliser - klaarmaken

  'préparer ses affaires'
  zijn zaken voorbereiden

  'préparer le dîner'
  het avondeten klaarmaken


2 organiser - voorbereiden

  'préparer un voyage'
  een reis voorbereiden

  'préparer une surprise à ··· '
  iemand een verassing bereiden


3 travailler pour obtenir - zich voorbereiden op

  'préparer un concours'
  voor een vergelijkend examen werken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
préparer (ww.) beramen (ww.) ; gereedmaken (ww.) ; iets toebereiden (ww.) ; klaar leggen (ww.) ; plan beramen (ww.) ; prepareren (ww.) ; uitspreiden (ww.) ; verzinnen (ww.) ; voorbereiden (ww.) ; voorbereidingen treffen (ww.) ; zinnen (ww.)
preparer in conditie brengen ; opstellen ; vervaardigen ; werken aan ; werkzaam maken
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `préparer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: accommoder
FR: amender
FR: apprêter
FR: arranger
FR: combiner
FR: concerter
FR: défricher
FR: destiner
FR: disposer
FR: dresser

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: préparer un examen NL: studeren voor een examen