Vertalingen proche FR>NL
[pʀɔʃ]1 peu éloigné - dichtbij
'la ville la plus proche'
de dichtstbijzijnde stad2 qui va bientôt arriver - nabij
'Les vacances sont proches.'
De vakantie is nabij.3 semblable - gelijksoortig
'des couleurs très proches'
erg gelijksoortige kleuren4 lié par une grande affection - verwant
'un ami proche'
een boezemvriend© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
proche (znw.) | de naaste |
proche (m) | f (dichtbij) |
proche | in de buurt ; vlakbij ; verwant ; toekomstige ; toekomstig ; toekomend ; nabijgelegen ; nabije ; nabij ; gerelateerd ; geallieerd ; dichtbij ; belendend ; aanstaand ; aanpalend ; aankomend ; aangrenzend ; dichtsbijzijnd ; verwanten ; naderbij |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `proche`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: prochainFR: prochaineFR: proche de