Vertaal
Naar andere talen: • présent > DEprésent > ENprésent > ES
Vertalingen présent FR>NL
[pʀezɑ̃]

1 qui est là, à l'endroit dont on parle - aanwezig

  'être présent à une réunion'
  aanwezig zijn op een vergadering


2 actuel, qui se passe au moment où l'on parle - huidig

  'l'instant présent'
  dit moment
[pʀezɑ̃]


1 moment actuel, moment où l'on parle - heden

  'vivre dans le présent'
  bij de dag leven


2   à présent
au moment où l'on parle - nu

  'jusqu'à présent'
  tot nu toe

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
présent (znw.)het verjaardagscadeau ; de schenking (v) ; de donatie (v) ; de aardigheid (v)
présent (m) het presentje ; de gift ; het geschenk ; het cadeau
le présent heden
présent van nu ; bestaande ; bestaand ; beschikbare ; aanwezig ; vandaag ; de tegenwoordige tijd (m) ; tegenwoordig ; huidig ; deze
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `présent`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: actuel
FR: allocation
FR: assidu
FR: aumône
FR: cadeau
FR: charité
FR: donation
FR: étrenne
FR: faveur
FR: gratification

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: faire présent de NL: schenken
FR: présents de Bacchus (dicht.) NL: wijn
FR: présents de Cérès (dicht.) NL: oogst
FR: présents de Flore (dicht.) NL: bloemen
FR: présents de Pomone (dicht.) NL: vruchten
FR: à  présent NL: tegenwoordig
FR: par la présente NL: bij dezen