[pɔ̃p]

1 instrument qui envoie ou aspire un liquide, un gaz - pomp

  'pompe à essence'
  benzinepomp

  'pompe à vélo'
  fietspomp

2 chaussure - schoen

  'mettre ses pompes'
  zijn schoenen aandoen[pɔ̃p]

1   pompes funèbres
entreprise qui s'occupe des enterrements - begrafenisonderneming

2   en grande pompe
avec beaucoup de luxe - met veel pracht en praal

  'se marier en grande pompe'
  met veel pracht en praal trouwen
© K Dictionaries Ltd.

pompe (v)	de grandeur (m) ; de weelderigheid (v) ; de weelde ; vertoon ; het spiekbriefje ; de pronk (m) ; de pracht ; de praal ; de pomp (v) ; de overvloed (m) ; de luxe (m) ; de luister (m) ; indrukwekkendheid (znw.) ; het hart ; de grootsheid (v) ; de glans (m) ; bloedpomp (znw.)
pompe	(van water door gemaal) malen ; zuigpompje ; tankstation ; tankautospuit ; Spraypomp ; pompstang ; pompen ; pomp ; circulatiepomp ; benzinestation ; antlia ; aandrijfpomp

Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.




FR: apparat
FR: compresseur
FR: fortuné
FR: seringue
FR: siphon

FR: pompe funèbre NL: lijkstaatsie
FR: les pompes NL: de ijdele, wereldse genoegens
FR: pompe aspirante NL: zuigpomp
FR: un coup de pompe (pop.) NL: een stortbui
FR: avoir un coup de pompe (pop.) NL: zich plotseling uitgeput voelen
FR: (spreektaal): à  toute pompe NL: vliegensvlug
FR: (arg.) un (soldat de) deuxième pompe NL: een eenvoudig (2e klas) soldaat
FR: pompe foulante NL: perspomp
FR: pompe aspirante et foulante NL: zuigperspomp
FR: pompe à  incendie NL: brandspuit
FR: pompe à  pneu(matique) NL: fietspomp