Vertaal
Naar andere talen: • point > DEpoint > ENpoint > ES
Vertalingen point FR>NL
[pwɛ̃]

1 endroit, lieu - punt

  'point de départ'
  startpunt

  'point de vente'
  verkooppunt

  'les quatre points cardinaux'
  de vier windstreken


2   faire le point
analyser une situation - de balans opmaken


3   être au point mort

4 être en position d'arrêt, pour une voiture - in zijn vrij staan

5 ne plus évoluer, pour une situation - zich op een dood punt bevinden

6   mettre au point
régler, organiser - afstellen - instellen


7   être au point
être prêt - (gebruiks)klaar zijn

  'Le système est au point.'
  Het systeem is in orde.


8   être sur le point de
être prêt à


avec l'inf.

op het punt staan (om)

  'être sur le point de partir'
  op het punt staan (om) te vertrekken


9 degré - graad

  'au plus haut point'
  in de hoogste graad


10 manière de coudre - (naai)steek

  'des points de suture'
  hechtingen


11 unité gagnée par un joueur - punt

  'compter les points'
  de punten tellen


12 signe qui indique la fin d'une phrase - punt

  'point final'
  punt (aan het eind van een zin)

  'point d'interrogation'
  vraagteken

  'point d'exclamation'
  uitroepteken

  'points de suspension'
  gedachtepuntjes


13 signe au-dessus du "i" et du "j" - puntje

14 thème, question - punt

  'C'est un point important.'
  Het is een belangrijk punt.


15   point de vue

16 endroit d'où l'on regarde - standpunt

17 opinion, avis - mening

  'Quel est ton point de vue ?'
  Wat is jouw mening?


18   point commun
caractère commun - punt van overeenkomst

  'avoir des points communs avec ··· '
  punten van overeenkomst hebben met iemand


19   à point
pas trop cuit - gaar

  'un steak à point'
  een gare biefstuk

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
point (znw.)de vlek ; de stippel ; de stip ; de spikkel (m) ; het spatje ; de spat ; het moesje
point (m) steek (c) ; de punt (m)
le point vlak ; ding
point vlekje ; stipje ; nop ; geen
Point (Afkorting) Point (Afkorting)
point waar bestek ; point ; afdeling ; borduursteek ; brandmelder ; landingsplaats ; nieuwsoverzicht ; onder ; overweging ; peiling ; (v. cultivator) schaar ; positiebepaling ; pt (Afkorting) ; punctum ; punt ; spatje ; steek ; stip
Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `point`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: aucun

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: point d'appui NL: steunpunt
FR: caractère de 5 points NL: 5-puntsletter
FR: deux points NL: dubbele punt
FR: être sur le point de NL: op het punt staan te
FR: point d'exclamation NL: uitroepteken
FR: point d'interrogation NL: vraagteken
FR: point d'intersection NL: snijpunt
FR: point-virgule NL: puntkomma
FR: point de vue NL: oogpunt
FR: un point c'est tout! NL: en daarmee uit!
FR: au dernier point NL: in de hoogste mate
FR: point d'ébullition NL: kookpunt
FR: point de fusion NL: smeltpunt
FR: au point mort NL: (auto) in z'n vrij
FR: le point capital NL: de hoofdzaak
FR: rendre des points à  quelqu'un. NL: iemand iets voorgeven
FR: faire le point d'un navire NL: het bestek opmaken
FR: point de côté NL: