Vertalingen pasticher FR>NL
pasticher (ww.) | falsificeren (ww.) ; imiteren (ww.) ; kopiëren (ww.) ; nabootsen (ww.) ; nadoen (ww.) ; namaken (ww.) ; navolgen (ww.) ; vervalsen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `pasticher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: piper