[wazo]
[mv: oiseaux]
1 animal qui a des ailes et des plumes - vogel
© K Dictionaries Ltd.

oiseau (m)	hen (znw.) ; het hoen ; de kip (v) ; de vogel (m)
le oiseau	het lieveheersbeestje
oiseau	vogels

Bronnen: interglot; Europakinderhulp; Download IATE, European Union, 2017.




FR: volaille

FR: oiseau de bon, de mauvais augure NL: geluksbode, ongeluksbode
FR: oiseau de passage NL: trekvogel
FR: petit à  petit l'oiseau fait son nid (spr.w) NL: de vallende druppel holt de steen uit
FR: oiseau de proie NL: roofvogel
FR: oiseau rare NL: witte raaf (figuurlijk)
FR: tir à  l'oiseau NL: vogelschieten
FR: vilain oiseau NL: akelige kerel
FR: vilain oiseau que celui qui salit son nid (spr.w) NL: men moet geen kwaad zeggen over zijn land of over zijn familieleden
FR: à  vol d'oiseau NL: in rechte lijn
FR: à  vue d'oiseau NL: in vogelvlucht