Vertalingen objectif FR>NL
[ɔbʒɛktif]1 qui est juste - objectief[ɔbʒɛktif]1 ce que l'on veut atteindre, but - doel - doelstelling
'Quels sont vos objectifs ?'
Wat is uw streven?2 système qui donne l'image dans un appareil photo - lens
'regarder l'objectif'
naar de lens kijken© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
objectif (znw.) | het voornemen ; het doeleinde ; het doelwit ; de intentie (v) ; de inzet (m) ; het mikpunt ; de moedwil (m) ; de schietschijf ; de toeleg (m) |
objectif (ww.) | streven (ww.) |
objectif (m) | de bedoeling (v) ; strekking ; de reden (v) ; het oogmerk ; objectieve ; het nut ; het doel |
le objectif | het trainingsdoel ; de doelstelling |
objectif | onzijdig ; onpartijdig ; onbewogen ; onberoerd ; onaangedaan ; objectief ; neutraal ; koud ; koel ; doel ; streefcijfer ; programmapunt ; objectief ; doelstelling |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `objectif`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: impartial