Vertalingen nuire FR>NL
[nɥiʀ]1 faire du mal à - schaden
'nuire à ··· '
iemand benadelen
'nuire à la santé'
slecht zijn voor de gezondheid© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
nuire (ww.) | aantasten (ww.) ; aanvreten (ww.) ; bederven (ww.) ; benadelen (ww.) ; beschadigen (ww.) ; bezoedelen (ww.) ; duperen (ww.) ; eer door het slijk halen (ww.) ; kwaad doen (ww.) ; nadeel berokkenen (ww.) ; nadeel toebrengen (ww.) ; nadelig zijn (ww.) ; omlaagbrengen (ww.) ; schade berokkenen (ww.) ; schade toebrengen aan (ww.) ; schaden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `nuire`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: se rabaisser