Vertaal
Naar andere talen: • ménager > DEménager > ENménager > ES
Vertalingen ménager FR>NL
[menaʒe]

1 utiliser avec mesure, économie - sparen - zuinig omgaan met

  'ménager ses forces'
  zijn krachten sparen


2 faire attention à ··· , traiter avec respect - sparen - ontzien

  'Elle ne la ménage pas !'
  Ze ontziet haar niet.
[menaʒe]

1 qui a rapport à l'entretien de la maison - huishoud-

  'les appareils ménagers'
  huishoudapparatuur

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ménager (ww.) besparen (ww.) ; geld besparen (ww.) ; matigen (ww.) ; minder gebruiken (ww.)
ménager huishoudelijk
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ménager`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: procurer

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: école ménagère NL: huishoudschool
FR: ménager ses paroles NL: niet erg spraakzaam zijn
FR: ménager le temps NL: de tijd goed gebruiken