Vertalingen mâchurer FR>NL
mâchurer (ww.) | fijndrukken (ww.) ; fijnmaken (ww.) ; platdrukken (ww.) ; platmaken (ww.) ; pletten (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; vergruizen (ww.) ; vermorzelen (ww.) ; verpletteren (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `mâchurer`

Voorbeeldzinnen laden....