Vertalingen inquiet FR>NL
[ɛ̃kjɛ]1 qui ressent de la crainte, de l'angoisse - ongerust - bezorgd
'être inquiet pour ses enfants'
ongerust zijn over zijn kinderen[ɛ̃kjɛ]1 qui ressent de la crainte, de l'angoisse - ongerust - bezorgd
'être inquiet pour ses enfants'
ongerust zijn over zijn kinderen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
inquiet | beducht ; bekommerd ; bezorgd ; kommerlijk ; met bezorgdheid ; ongerust ; piekerig ; tobberig ; verontrust ; zwaartillend ; angstig ; opgewonden |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `inquiet`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: agitéFR: anxieuxFR: chagrinFR: embarrasséFR: impatientFR: insatisfaitFR: perplexeFR: soucieuxFR: tourmentéFR: troublé