Vertalingen innocence FR>NL
[inɔsɑ̃s]1 fait de ne pas être coupable - onschuld
'prouver l'innocence de ··· '
iemands onschuld bewijzen2 fait de ne pas connaître le mal - onschuld - onbedorvenheid
'l'innocence d'un enfant'
de onschuld van een kind[inɔsɑ̃s]1 fait de ne pas être coupable - onschuld
'prouver l'innocence de ··· '
iemands onschuld bewijzen2 fait de ne pas connaître le mal - onschuld - onbedorvenheid
'l'innocence d'un enfant'
de onschuld van een kind© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| innocence (v) | de argeloosheid (v) ; de kinderlijkheid (v) ; de naïveteit (v) ; de naïviteit (v) ; onbedorvenheid (znw.) ; de onnozelheid (v) ; de onschuld ; de simpelheid (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `innocence`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: candeurFR: fraîcheurFR: ignoranceFR: ingénuitéFR: naïvetéFR: puretéFR: simplicitéFR: virginité