Vertalingen honneur FR>NL
[ɔnœʀ]1 estime, respect de soi-même - eer
'sauver l'honneur'
de eer redden
parole d'honneur
(= promesse) - erewoord
'donner sa parole d'honneur'
zijn erewoord geven2 gloire - eer
'Tout l'honneur lui revient.'
Alle eer is voor hem.3 en l'honneur de
en signe de respect et de reconnaissance de - ter ere van
'organiser une fête en l'honneur de ··· '
ter ere van iemand een festiviteit organiseren© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
honneur (m) | de fatsoenlijkheid (v) ; trots (znw.) ; het sprankelen ; de schittering (v) ; de netheid (v) ; het lintje ; de kiesheid (v) ; de keurigheid (v) ; de glitter (m) ; de gepastheid (v) ; de fonkeling (v) ; het fonkelen ; de fierheid (v) ; het achten ; het fatsoen ; het eren ; de ere ; het eergevoel ; het eerbetoon ; de eerbaarheid (v) ; eer (znw.) ; de deugdzaamheid (v) ; de deugdelijkheid (v) ; de degelijkheid (v) ; de buiging (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `honneur`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: splendeurUitdrukkingen en gezegdes
FR: affaire d'
honneur
NL: duelFR: faire
honneur à un repas
NL: een maaltijd eer aandoenFR: faire
honneur à une signature
NL: zijn verplichtingen nakomenFR: légion d'
honneur
NL: Fr. ridderordeFR: parole d'
honneur
NL: erewoordFR: place d'
honneur
NL: ereplaatsFR: rendre
honneur
NL: eer bewijzenFR: demoiselle d'
honneur
NL: bruidsmeisjeFR: garçon d'
honneur
NL: bruidsjonker