Vertalingen gracieux FR>NL
[gʀasjø]1 qui est beau, délicat - bevallig - sierlijk - gracieus
'un visage gracieux'
een bevallig gezicht2 qui est fait de façon gratuite - kosteloos - gratis
'une aide gracieuse'
kosteloze/belangeloze hulp
à titre gracieux
(= gratuitement) - kosteloos
'des informations fournies à titre gracieux'
kosteloos verstrekte informatie© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| gracieux | schattig ; gracieus ; kalm ; knap ; lief ; lieftallig ; modieuze verfijning ; mooi ; rustig ; geraffineerd ; sierlijk ; smaakvol ; snoeperig ; snoezig ; stijlvol ; verfijnd ; vergevend ; bekoorlijk ; aanlokkelijk ; aantrekkelijk ; aanvallig ; alleraardigst ; allerliefst ; attractief ; barmhartig ; bedaard ; bevallig ; charmant ; chic ; elegant ; esthetisch ; gelijkmoedig ; genaderijk ; vriendelijk |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `gracieux`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: accortFR: accortsFR: affableFR: affablesFR: amèneFR: amènesFR: avenantFR: avenantsFR: charmantFR: charmants
