Vertalingen frissonner FR>NL
[fʀisɔne]1 ressentir des tremblements légers - rillen
'frissonner de fièvre'
rillen van/door de koorts
'frissonner de peur'
huiveren© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
frissonner (ww.) | beven (ww.) ; bibberen (ww.) ; griezelen (ww.) ; gruwen (ww.) ; huiveren (ww.) ; rillen (ww.) ; sidderen (ww.) ; trillen (ww.) ; vibreren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `frissonner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: tressaillir