Vertalingen fripon FR>NL
| fripon (znw.) | de smiecht (m) ; de smeerlap (m) ; de schurk (m) ; de schoft (m) ; de schoelje (m) ; de schobbejak (m) ; de schelm (m) ; de schavuit (m) ; de fielt (m) ; de boef (m) |
| fripon | smiek ; verkeerd ; ten onrechte ; spotachtig ; snaaks ; bengelachtig ; schelms ; schelmachtig ; schalks ; schalkachtig ; picaro ; onwaar ; onjuist ; ondeugend ; mis ; kwajongensachtig ; guitig ; foutief ; fout ; ernaast |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `fripon`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: polisson
