Vertalingen franc-parler FR>NL
franc-parler (m) | de directheid (v) ; de onbevangenheid (v) ; de openhartigheid (v) ; de openheid (v) ; de oprechtheid (v) ; rondborstigheid (znw.) ; rondheid (znw.) ; de vrijmoedigheid (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `franc-parler`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: franchise