Vertaal
Naar andere talen: • fracasser > DEfracasser > ENfracasser > ES
Vertalingen fracasser FR>NL
fracasser (ww.) kapotmaken (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; stukslaan (ww.) ; stukgooien (ww.) ; stukbreken (ww.) ; slopen (ww.) ; omverhalen (ww.) ; neerhalen (ww.) ; mollen (ww.) ; moeren (ww.) ; kunnen stikken (ww.) ; kapotslaan (ww.) ; aan stukken breken (ww.) ; kapotgooien (ww.) ; inslaan (ww.) ; er vanaf breken (ww.) ; breken (ww.) ; beschadigen (ww.) ; bederven (ww.) ; barsten (ww.) ; afknappen (ww.) ; afbreken (ww.) ; aanvreten (ww.) ; aantasten (ww.) ; aan stukken slaan (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `fracasser`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: mettre en morceaux