Vertalingen fleurer FR>NL
fleurer (ww.) | een geur verspreiden (ww.) ; geuren (ww.) ; pralen (ww.) ; pronken (ww.) ; rieken (ww.) ; ruiken (ww.) ; te kijk lopen met (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `fleurer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: faire des chichis