Vertaal
Naar andere talen: • flamber > DEflamber > ENflamber > ES
Vertalingen flamber FR>NL
[flɑ̃be]

1 brûler - opvlammen

  'du bois qui flambe'
  hout dat opvlamt


2 augmenter rapidement - snel stijgen

  'Les prix flambent.'
  De prijzen stijgen snel.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
flamber (ww.) licht aansteken (ww.) ; zengen (ww.) ; vuur maken (ww.) ; vlammen (ww.) ; verzengen (ww.) ; verschroeien (ww.) ; schroeien (ww.) ; opvlammen (ww.) ; opmaken (ww.) ; oplaaien (ww.) ; opkrijgen (ww.) ; opgebruiken (ww.) ; ontsteken (ww.) ; in de fik steken (ww.) ; flikkeren (ww.) ; flamberen (ww.) ; flakkeren (ww.) ; doen ontvlammen (ww.) ; doen branden (ww.) ; blakeren (ww.) ; aanstrijken (ww.) ; aansteken (ww.) ; aanmaken (ww.)
flamber knikken ; oplaaien
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `flamber`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: vider

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: être flambé NL: verloren, geruïneerd zijn