Vertalingen farder FR>NL
farder (ww.) | verbergen (ww.) ; zich mooi maken (ww.) ; wegstoppen (ww.) ; verstoppen (ww.) ; versluieren (ww.) ; verluchten (ww.) ; verhullen (ww.) ; verheimelijken (ww.) ; verfraaien (ww.) ; verduisteren (ww.) ; verbloemen (ww.) ; achterhouden (ww.) ; tooien (ww.) ; optutten (ww.) ; optuigen (ww.) ; opsmukken (ww.) ; opsieren (ww.) ; opschikken (ww.) ; opmaken (ww.) ; make-up aanbrengen (ww.) ; bemantelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `farder`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: fleurir