[esɥije]

1 sécher - afdrogen

  'Il essuie la vaisselle.'
  Hij droogt de vaat af.

2 enlever la poussière - afstoffen

  'essuyer un meuble'
  een meubel afstoffen

3 subir ··· de pénible - incasseren - ondergaan

  'essuyer un échec'
  een mislukking incasseren
© K Dictionaries Ltd.

essuyer (ww.)	schoonboenen (ww.) ; wissen (ww.) ; wegvegen (ww.) ; vlakken (ww.) ; vegen (ww.) ; uitwissen (ww.) ; uitvlakken (ww.) ; uitvegen (ww.) ; uitgommen (ww.) ; schrobben (ww.) ; schoonschrobben (ww.) ; lepel afstrijken (ww.) ; dweilen (ww.) ; boenen (ww.) ; afwissen (ww.) ; afvegen (ww.) ; afstrijken (ww.) ; afschrobben (ww.) ; afdrogen (ww.) ; afboenen (ww.)
essuyer	afwrijven

Bronnen: interglot; Wikipedia; Europakinderhulp; Download IATE, European Union, 2017.




FR: frotter de

FR: essuyer un affront NL: een belediging ondergaan
FR: essuyer une perte NL: een verlies lijden
FR: essuyer un refus NL: een weigering krijgen
FR: essuyer le premier feu NL: de vuurdoop ondergaan
FR: essuyer une tempête NL: een hevige storm doorstaan