Vertaal
Naar andere talen: • dégueuler > DEdégueuler > ENdégueuler > ES
Vertalingen dégueuler FR>NL
dégueuler (ww.) braken (ww.) ; kotsen (ww.) ; overgeven (ww.) ; spugen (ww.) ; spuwen (ww.) ; uitbraken (ww.) ; vomeren (ww.)
Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `dégueuler`
Voorbeeldzinnen laden....