Vertaal
Naar andere talen: • démolir > DEdémolir > ENdémolir > ES
Vertalingen démolir FR>NL
[demɔliʀ]

1 détruire - afbreken

  'démolir une maison'
  een huis slopen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
démolir (ww.) moeren (ww.) ; wegbreken (ww.) ; vernietigen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; uiteenvallen (ww.) ; stukslaan (ww.) ; stukgooien (ww.) ; slopen (ww.) ; slechten (ww.) ; omverhalen (ww.) ; mollen (ww.) ; kapotslaan (ww.) ; kapotmaken (ww.) ; kapotgooien (ww.) ; kapotbreken (ww.) ; kapot maken (ww.) ; inslaan (ww.) ; iets afbreken (ww.) ; ergens uitscheuren (ww.) ; desintegreren (ww.)
démolir slopen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `démolir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: abattre
FR: abîmer
FR: briser
FR: casser
FR: défaire
FR: démanteler
FR: démonter
FR: détraquer
FR: détruire
FR: raser