Vertaal
Naar andere talen: • decrocher > DEdecrocher > ENdecrocher > ES
Zie ook: décrocherZie ook: décrocher

Vertalingen decrocher FR>NL
[dekʀɔʃe]

1 enlever ce qui était fixé - afhaken

  'décrocher un tableau'
  een schilderij eraf halen


2 répondre au téléphone - van de haak nemen

  'Personne ne décroche le téléphone ?'
  Neemt er niemand op?
[dekʀɔʃe]


1 ne plus écouter - afhaken

  'élève qui décroche'
  leerling die afhaakt


2 abandonner ce que l'on fait - het opgeven

  'Il n'arrive pas à décrocher.'
  Het lukt hem niet ermee te stoppen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
décrocher (ww.) afkoppelen (ww.) ; eruitstappen (ww.) ; loshaken (ww.) ; nullificeren (ww.) ; opheffen (ww.) ; teniet doen (ww.) ; verijdelen (ww.) ; vernietigen (ww.)
décrocher afhaken ; afkicken ; binnenrijven ; dry out ; ontgrendelen ; opnemen ; overtrekken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `decrocher`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
FR: baîller à  se décrocher la mâchoire NL: zijn kaken uit elkaar gapen