Vertalingen détenir FR>NL
[detəniʀ]1 posséder - bezitten
'détenir le pouvoir'
de macht bezitten
'détenir un secret'
een geheim bezitten2 garder prisonnier - gevangenhouden
'détenir ··· en otage'
iemand als gijzelaar gevangenhouden© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
détenir (ww.) | achterhouden (ww.) ; detineren (ww.) ; gevangen houden (ww.) ; gevangen zetten (ww.) ; gevangenhouden (ww.) ; interneren (ww.) ; opsluiten (ww.) ; vasthouden (ww.) ; wegstoppen (ww.) |
détenir | aanhouden ; beschikken over ; bezitten |
Bronnen: interglot; ICT-WoordenboekVoorbeeldzinnen met `détenir`

Voorbeeldzinnen laden....