Vertaal
Naar andere talen: • dépenser > DEdépenser > ENdépenser > ES
Vertalingen dépenser FR>NL
[depɑ̃se]

1 utiliser de l'argent - uitgeven

  'J'ai dépensé trente euros.'
  Ik heb dertig euro uitgegeven.


2 employer - verbruiken

  'dépenser toute son énergie'
  al zijn energie verbruiken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
dépenser (ww.) besteden (ww.) ; doorjagen (ww.) ; doorleven (ww.) ; erdoor jagen (ww.) ; opmaken (ww.) ; spenderen (ww.) ; uitgeven (ww.) ; verbruiken (ww.) ; verdragen (ww.) ; verteren (ww.)
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `dépenser`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: consommer
FR: débourser
FR: démener
FR: dévouer
FR: dilapider
FR: dissiper
FR: fatiguer
FR: gâcher
FR: gaspiller
FR: payer