Vertalingen décamper FR>NL
décamper (ww.) | afsteken (ww.) ; afvaren (ww.) ; inrukken (ww.) ; opdonderen (ww.) ; ophoepelen (ww.) ; opkrassen (ww.) ; oplazeren (ww.) ; wegvaren (ww.) ; wegwezen (ww.) ; zich wegscheren (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `décamper`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: déguerpirFR: délogerFR: détalerFR: fuirFR: installerFR: partirFR: retirer