Vertalingen cuire FR>NL
[kɥiʀ]1 chauffer ··· pour le manger
à l'eau
koken
à la graisse
bakken
être saisi à la graisse
braden
être braisé
stoven
'cuire un poulet au four'
een kip in de oven braden
'faire cuire des pâtes'
pasta koken[kɥiʀ]1 être chauffé
à l'eau
koken
à la graisse
bakken
être saisi à la graisse
braden
être braisé
stoven
'Le gâteau doit cuire trente minutes.'
De taart moet dertig minuten in de oven.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cuire (ww.) | eten bereiden (ww.) ; koken (ww.) ; koken van woede (ww.) ; kokkerellen (ww.) ; stoven (ww.) ; zieden (ww.) |
cuire | prikkelen |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `cuire`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: bouillirFR: brûlerFR: calcinerFR: chaufferFR: cuisinerFR: fricasserFR: grillerFR: mijoterFR: mitonnerFR: rissolerUitdrukkingen en gezegdes
FR: un dur à
cuire
NL: een ongemakkelijk heerFR: cuit à point
NL: juist goed gaarFR: c'est cuit
NL: dat is verlorenFR: c'est du tout cuit
NL: dat zit gebakkenFR: terre cuite
NL: terra cottaFR: les yeux me cuisent
NL: mijn ogen branden, stekenFR: il vous en cuira!
NL: dat zal je opbreken!