Vertalingen cochonner FR>NL
cochonner (ww.) | lummelen (ww.) ; verwarren (ww.) ; tot een warboel maken (ww.) ; scharrelen van kip (ww.) ; scharrelen (ww.) ; rotzooien (ww.) ; rondhangen (ww.) ; niksen (ww.) ; nietsdoen (ww.) ; aanrommelen (ww.) ; luieren (ww.) ; lanterfanten (ww.) ; knoeien (ww.) ; klodderen (ww.) ; kliederen (ww.) ; kladderen (ww.) ; haspelen (ww.) ; aanrotzooien (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `cochonner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: paresser