Vertalingen ciseler FR>NL
ciseler (ww.) | beitelen (ww.) ; inbeitelen (ww.) ; uitbeitelen (ww.) ; uitbikken (ww.) |
ciseler | beeldhouwen ; drijven ; uitbeitelen |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ciseler`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: refouiller au ciseau