[ʃwa]

1 action de choisir - (het) kiezen

  'faire un choix'
  een keus maken

2 fait de pouvoir choisir - keus

  'avoir le choix'
  (de) keus hebben - kunnen kiezen

  'laisser le choix à ··· '
  iemand de keus laten

3 ensemble de choses disponibles - keus - sortering

  'un grand choix de couleurs'
  een grote keuze aan kleuren
© K Dictionaries Ltd.

choix (m)	de museumcollectie (v) ; de zegel (m) ; de voorliefde (v) ; de voorkeur ; de verkiezing (v) ; de uitverkiezing (v) ; de stempel (m) ; het sortiment ; de sortering (v) ; de smaak (m) ; de selectie (v) ; de schifting (v) ; de optie (v) ; de keuzemogelijkheid (v) ; de keuzemogelijkeheid (v) ; de keuze (v) ; de keus ; de keur ; inktstempel (znw.) ; de collectie (v) ; het assortiment
le choix	het kiezen
choix	conflict-resolutie ; sorteren ; keuze

Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




FR: alternative
FR: alternatives
FR: assortiment
FR: assortiments
FR: collection
FR: collections
FR: crème
FR: crèmes
FR: désignation
FR: désignations

FR: au choix NL: naar keus
FR: avoir le choix NL: mogen kiezen
FR: avoir l'embarras du choix NL: niet weten, wat men kiezen moet
FR: des marchandises de choix NL: prima waren