Vertalingen châtier FR>NL
châtier (ww.) | afstraffen (ww.) ; geselen (ww.) ; kastijden (ww.) ; straffen (ww.) ; tuchtigen (ww.) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `châtier`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: battreFR: dompterFR: dresserFR: fesserFR: fouetterFR: fustigerFR: giflerFR: morigénerFR: punirFR: réprimanderUitdrukkingen en gezegdes
FR: qui aime bien, châtie bien
NL: een verstandig vader spaart de roede niet