Vertaal
Naar andere talen: • casser > DEcasser > ENcasser > ES
Vertalingen casser FR>NL
[kɑse]

1 mettre en morceaux - breken

  'casser ses lunettes'
  zijn bril breken

  'casser le bras à ··· '
  iemands arm breken


2 mettre dans un mauvais état - beschadigen

  'casser son appareil photo'
  zijn fototoestel beschadigen


3 annuler - nietig verklaren

  'casser un jugement'
  een vonnis vernietigen
[kɑse]


1 se mettre en morceaux - breken

  'La corde a cassé.'
  Het touw is afgebroken


2 pouvoir se mettre en morceaux - breekbaar zijn

  'Attention, ça casse !'
  Pas op, breekbaar!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
casser (ww.) stukslaan (ww.) ; kunnen stikken (ww.) ; moeren (ww.) ; mollen (ww.) ; neerhalen (ww.) ; omverhalen (ww.) ; ophouden (ww.) ; slopen (ww.) ; stoppen (ww.) ; stukbreken (ww.) ; stukgooien (ww.) ; stukmaken (ww.) ; knakken (ww.) ; stukvallen (ww.) ; tot schroot verwerken (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; verbroddelen (ww.) ; verklungelen (ww.) ; verknallen (ww.) ; verknoeien (ww.) ; vernietigen (ww.) ; verpesten (ww.) ; verzieken (ww.) ; kapotslaan (ww.) ; aan stukken breken (ww.) ; aan stukken slaan (ww.) ; aan stukken vallen (ww.) ; aantasten (ww.) ; aanvreten (ww.) ; afbreken (ww.) ; afknappen (ww.) ; afsluiten (ww.) ; barsten (ww.) ; bederven (ww.) ; beëindigen (ww.) ; beschadigen (ww.) ; breken (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; eindigen (ww.) ; er vanaf breken (ww.) ; in stukken breken (ww.) ; inslaan (ww.) ; kapotbreken (ww.) ; kapotgooien (ww.) ; kapotmaken (ww.)
casser afknappen ; breken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `casser`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: abîmer
FR: abolir
FR: abroger
FR: annuler
FR: briser
FR: broyer
FR: déchirer
FR: dégrader
FR: démettre
FR: déposer

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: casser une croûte NL: een stukje eten
FR: casser la gueule à  quelqu'un. NL: (spreektaal), iemand op zijn bek slaan
FR: casser les os à  quelqu'un. NL: iemand afranselen
FR: casser les pieds à  quelqu'un. NL: iemand aan de kop zaniken
FR: casser la tête à  quelqu'un. NL: iemand de hersens inslaan
FR: à  tout casser NL: onbeschrijflijk
FR: casser les vitres NL: niets ontzien
FR: casser quelqu'un. aux gages NL: iemand ontslaan
FR: casser un militaire NL: aan een militair zijn rang ontnemen