Vertaal
Naar andere talen: • boucher > DEboucher > ENboucher > ES
Vertalingen boucher FR>NL
[buʃe]

1 fermer - dichtmaken

  'boucher un trou'
  een gat dichten

  'boucher une fenêtre'
  een raam sluiten

  'boucher une bouteille'
  een fles kurken


2 bloquer - versperren

  'boucher la rue'
  de straat versperren


3   boucher la vue
empêcher de voir - het uitzicht ontnemen
[buʃe]

1 personne qui vend de la viande - slager

  'aller chez le boucher'
  naar de slager gaan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
boucher (znw.)de vleeshouwer (m) ; de slachter (m)
boucher (ww.) breeuwen (ww.) ; stoppen (ww.) ; naar einde toewerken (ww.) ; kurken (ww.) ; gaten stoppen (ww.) ; gaten dichten (ww.) ; dichtkurken (ww.) ; dichten (ww.) ; afsluiten (ww.)
boucher (m) de slager (m) ; de beenhouwer (m)
boucher beenhouwer ; vollopen ; stankafsluiter ; slager ; kurken ; dichtlopen ; blokkeren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `boucher`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: aveugler
FR: barrer
FR: boucherie
FR: calfeutrer
FR: clore
FR: colmater
FR: condamner
FR: embouteiller
FR: fermer
FR: murer

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: se boucher les oreilles NL: zijn oren dichtstoppen