Vertalingen bouillonner FR>NL
bouillonner (ww.) | brullen (ww.) ; fulmineren (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; koken (ww.) ; opborrelen (ww.) ; opwellen (ww.) ; razen (ww.) ; te keer gaan (ww.) ; tekeergaan (ww.) ; tieren (ww.) ; uitroepen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; zieden (ww.) |
bouillonner | laten koken |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `bouillonner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: bouillirFR: s'emporter