Vertalingen anticiper FR>NL
[ɑ̃tisipe]1 prévoir ··· - vooruitlopen (op) - anticiperen (op)
'anticiper une réaction'
op een reactie vooruitlopen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anticiper (ww.) | anticiperen (ww.) ; naar voren plaatsen (ww.) ; tevoren zien (ww.) ; vervroegen (ww.) ; vooruitkijken (ww.) ; vooruitlopen op (ww.) ; voorzien (ww.) ; vroeger uitvoeren dan gepland (ww.) |
anticiper | verwachten |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `anticiper`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: entrevoirUitdrukkingen en gezegdes
FR: anticiper sur ses revenus
NL: zijn inkomsten bij voorbaat opmaken