Vertalingen amocher FR>NL
amocher (ww.) | aan de zwerf zijn (ww.) ; aframmelen (ww.) ; afranselen (ww.) ; afrossen (ww.) ; aftuigen (ww.) ; iemand toetakelen (ww.) ; in elkaar slaan (ww.) ; in elkaar timmeren (ww.) ; knauwen (ww.) ; pijn bezorgen (ww.) ; pijn doen (ww.) ; rondzwerven (ww.) ; toetakelen (ww.) ; verwonden (ww.) ; zeer doen (ww.) ; zwerven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `amocher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: vagabonder