Vertaal
Naar andere talen: • accourir > DEaccourir > ENaccourir > ES
Vertalingen accourir FR>NL
[akuʀiʀ]

1 arriver en courant - toesnellen

  'Nous avons accouru/sommes accourus pour l'aider.'
  We zijn toegesneld om hem te helpen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
accourir (ww.) aanstormen (ww.) ; opjagen (ww.) ; snellen (ww.) ; spoeden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `accourir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: courir

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: accourir comme les poules au grain NL: als de kippen er bij zijn