[vɑ̃tʀ]

1 partie du corps située sous la taille - buik

  'avoir mal au ventre'
  buikpijn hebben

2   à plat ventre
allongé sur le ventre - plat op de buik (liggend)
© K Dictionaries Ltd.

ventre (m)	het achterlijf ; baarmoeder ; de buik (m) ; het buikje ; het middenrif ; de onderbuik (m) ; het onderlichaam ; het onderlijf ; de pens
ventre	buik ; doorhang ; kolenzak ; uitzakking

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




FR: abdomen
FR: épigastre
FR: estomac
FR: giron
FR: intestins
FR: panse
FR: sac

FR: aller ventre à  terre NL: in vliegende vaart rijden
FR: à  plat ventre NL: plat op zijn buik
FR: faire ventre NL: uitpuilen
FR: prendre du ventre NL: een buikje krijgen
FR: rire à  ventre déboutonné NL: zijn buik vasthouden van het lachen