1. MWB
  2. Vertalen
  3. voyageur (FR>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • voyageur > DE • voyageur > EN • voyageur > ES
Vertalingen voyageur FR>NL
[vwajaʒœʀ]

1 personne qui voyage - reiziger - reizigster
-zigster

2 personne qui utilise un transport en commun - passagier - passagiere
-e

  'Les voyageurs sont priés de descendre.'
  De reizigers worden verzocht uit te stappen.

3   voyageur de commerce
représentant d'une société qui se déplace - handelsreiziger
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
voyageur (znw.)de inzittende ; de passagier (m)
voyageur (m) de reiziger (m) ; de trekker (m)
le voyageur vakantieganger
voyageur reislustig ; reiziger
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `voyageur`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: campeur
FR: estivant
FR: migrateur
FR: nomade
FR: passager
FR: pèlerin
FR: représentant
FR: touriste
FR: vacancier
FR: vagabond

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: commis voyageur NL: handelsreiziger