[vwa]

1 son émis par l'être humain - stem

  'avoir une voix aiguë'
  een scherpe stem hebben

  'parler à voix basse/haute'
   zachtjes luid praten

2 avis exprimé par un vote - stem

  'compter les voix'
  de stemmen tellen
© K Dictionaries Ltd.

voix (v)	de kwaadsprekerij (v) ; het zwartmaken ; waarvoor gestemd wordt (znw.) ; de toon (m) ; het timbre ; het stemmen ; de stembusgang (m) ; stem (m) ; de roddelpraat (m) ; de roddel (m) ; het lasterpraatje ; de lastering (v) ; de laster (m) ; klanktint (znw.) ; de klankkleur ; klankgeluid (znw.) ; de klank (m) ; het kiezen ; de keuze ; de intonatie (v) ; het geroddel ; een stem uitbrengen (znw.) ; de achterklap (m)
la voix	de spraak
voix	stem

Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




FR: ton

FR: à  voix basse NL: zachtjes
FR: à  deux voix NL: tweestemmig
FR: à  pleine voix NL: uit volle borst
FR: avoir voix au chapitre NL: een stem in het kapittel hebben
FR: être en voix NL: goed bij stem zijn
FR: parler à  haute voix NL: luid, hardop spreken
FR: la voix du peuple NL: de stem des volks, de openbare mening
FR: de vive voix NL: mondeling
FR: aller aux voix NL: stemmen
FR: la voix des chiens NL: het geblaf der honden (die wild op het spoor zijn)