Vertalingen troubler FR>NL
[tʀuble]1 rendre moins clair, moins transparent - troebel maken
'troubler l'eau d'une rivière'
het water van een rivier troebel maken2 rendre moins net - vertroebelen
'troubler la vue'
het zicht vertroebelen3 déranger - verstoren
'troubler le repos de ··· '
iemands rust verstoren4 agiter, inquiéter ··· - verontrusten
'Cette nouvelle l'a troublé.'
Dit nieuws heeft hem verontrust.5 faire perdre le contrôle de soi - in de war brengen
'Sa question l'a troublé.'
Zijn vraag heeft hem van zijn stuk gebracht.6 provoquer le désir - opwinden
'Son regard me trouble.'
Zijn blik windt me op.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
troubler (ww.) | ergeren (ww.) ; kwaad maken (ww.) ; storen (ww.) ; troebel maken (ww.) ; uit zijn evenwicht brengen (ww.) ; verlegen maken (ww.) ; verstoren (ww.) ; vertoornen (ww.) ; vertroebelen (ww.) ; verwarren (ww.) |
troubler | troebel maken ; vertroebelen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `troubler`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: aliénerFR: bouleverserFR: brouillerFR: corrompreFR: dérangerFR: déréglerFR: détraquerFR: égarerFR: embrouillerFR: émouvoir