Vertalingen transmettre FR>NL
| transmettre (ww.) | posten (ww.) ; doorvertellen (ww.) ; doorzenden (ww.) ; een boodschap uitdragen (ww.) ; geven (ww.) ; iem. iets sturen (ww.) ; opsturen (ww.) ; overdragen aan (ww.) ; overgeven (ww.) ; overhandigen (ww.) ; overmaken (ww.) ; doorsturen (ww.) ; rondbrieven (ww.) ; rondvertellen (ww.) ; toesteken (ww.) ; toezenden (ww.) ; uitdragen (ww.) ; uitstrooien (ww.) ; uitzaaien (ww.) ; verder reiken (ww.) ; verkondigen (ww.) ; zenden (ww.) ; doorspelen (ww.) ; doorgeven (ww.) ; doen toekomen (ww.) ; besmetten (ww.) ; afgeven (ww.) ; afdragen (ww.) ; aansteken (ww.) ; aanreiken (ww.) ; aangeven (ww.) |
| transmettre | doorgeven ; bezorgen ; doorseinen ; doorsturen ; doorzenden, doorgeven aan ; overbrengen ; overdragen ; overzenden ; toesturen ; vererven ; versturen ; verzenden ; zenden |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `transmettre`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: faire suivre
