Vertalingen surmener FR>NL
surmener (ww.) | aanpoten (ww.) ; afbeulen (ww.) ; buffelen (ww.) ; een ongeluk werken (ww.) ; half dood werken (ww.) ; hard werken (ww.) ; kapotwerken (ww.) ; pezen (ww.) ; sloven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `surmener`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: peiner