Vertalingen seulement FR>NL
[sœlmɑ̃]1 sans personne d'autre, sans rien d'autre - (alleen) maar
'Nous étions quatre seulement.'
Wij waren maar met ons vieren.
'Je te demande seulement de ne rien dire.'
Ik vraag je slechts niets te zeggen.2 pas avant le moment dont on parle - (nu) pas
'Je viens seulement de m'en rendre compte.'
Ik besef het net pas.
'Il vient seulement d'arriver.'
Hij is net aangekomen.3 mais - maar
'Il viendra, seulement il devra partir tôt.'
Hij zal komen, maar hij zal vroeg weg moeten.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
seulement | alleen maar ; enkel ; louter ; slechts ; alleen ; amper |
Bronnen: interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `seulement`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: cependantFR: exclusivementFR: maisFR: malheureusementFR: néanmoinsFR: purementFR: simplementFR: toutefoisFR: uniquementUitdrukkingen en gezegdes
FR: non
seulement mais encore
NL: niet alleen... maar ook...FR: sait-il
seulement...?
NL: weet hij wel...?