Vertalingen sujet FR>NL
[syʒɛ]1 être sujet à
avoir souvent - lijden aan
'Elle est sujette aux maux de tête.'
Zij heeft vaak last van hoofdpijn.2 sujet à caution
dont on peut douter - onbetrouwbaar
'une information sujette à caution'
een onbetrouwbare informatie[syʒɛ]1 ce dont on parle, ce sur quoi on écrit - onderwerp
'le sujet d'une conversation'
het onderwerp van een gesprek
'Quel est le sujet de ce roman ?'
Wat is het onderwerp van deze roman?
'le sujet d'une dissertation'
het onderwerp van een opstel
'C'est à quel sujet ?'
Waar gaat het over?
au sujet de
(= à propos de) - over
'avoir une question au sujet de ··· '
een vraag hebben over iets2 cause, raison - reden
'C'est un sujet de dispute.'
Dat is een oorzaak van onenigheid© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sujet (m) | het heerschap ; de onderdaan (m) ; het onderwerp ; onderwerp van een zin (znw.) ; het sujet ; de thema ; de vent (m) |
sujet | onderhevig ; onderstam ; onderwerp ; proefpersoon ; vatbaar |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sujet`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: articleFR: causeFR: chapitreFR: chefFR: étoffeFR: fondFR: idéeFR: lieuFR: matièreFR: MonsieurUitdrukkingen en gezegdes
FR: avoir
sujet de
NL: reden hebben omFR: mauvais
sujet
NL: losbol