Vertalingen stopper FR>NL
stopper (ww.) | halthouden (ww.) ; weerhouden (ww.) ; voorbijgaan (ww.) ; vervallen (ww.) ; verstrijken (ww.) ; verlopen (ww.) ; vergaan (ww.) ; tot stilstand brengen (ww.) ; tot staan brengen (ww.) ; tegenwerken (ww.) ; tegenhouden (ww.) ; stopzetten (ww.) ; stoppen (ww.) ; stilzetten (ww.) ; remmen (ww.) ; ophouden (ww.) ; halt houden (ww.) ; ervanaf houden (ww.) ; eindigen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; dwarsliggen (ww.) ; dwarsbomen (ww.) ; besluiten (ww.) ; beslissen (ww.) ; beletten (ww.) ; beëindigen (ww.) ; afzetten (ww.) ; afsluiten (ww.) ; aflopen (ww.) ; afhouden (ww.) |
stopper | stoppen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `stopper`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: contrecarrer