Vertalingen souvent FR>NL
[suvɑ̃]1 de nombreuses fois, dans de nombreux cas - vaak
'Elle vient souvent.'
Ze komt vaak.
'Je ne le vois pas souvent.'
Ik zie hem niet vaak.2 le plus souvent
presque à chaque fois - meestal
'Le plus souvent, il est absent.'
Hij is meestal afwezig.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
souvent | dikwijls ; frequent ; geregeld ; meermaals ; menigmaal ; met vast ritme ; regelmatig ; vaak ; veel ; veelvuldig ; gewoonlijk ; nog wel eens |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `souvent`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: plus d'une foisUitdrukkingen en gezegdes
FR: le plus
souvent
NL: meestal